Concurrentiebeding Werknemer Sales en Marketing Niet Onbillijk

Als een concurrentiebeding geldig is overeengekomen, dan is het voor de werknemer niet gemakkelijk om er onderuit te komen, zo blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.
Vanwege de grote impact die een concurrentiebeding kan hebben op het recht op arbeid, worden er strenge eisen aan een concurrentiebeding gesteld. Daarbij geldt dat de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk kan vernietigen, als de werknemer onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever.
Maar als een concurrentiebeding geldig is overeengekomen, dan is het voor werknemers niet gemakkelijk om er onderuit te komen, zo blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.
De werknemer in kwestie was van mening dat hij door het concurrentiebeding onbillijk werd benadeeld. Hij was op 1 november 2008 in dienst getreden bij werkgever als trainee human resources, om door te groeien naar senior consultant binnen de afdeling sales en marketing.
Concurrentiebeding werknemer onbillijk?
Werkgever en werknemer waren een concurrentiebeding overeengekomen voor 1 jaar voor het werkzaam of betrokken zijn bij concurrente ondernemingen op het terrein van finance, sales en marketing.
De werknemer trad vervolgens in dienst bij de concurrent om daar een afdeling sales en marketing op te zetten – overtreding van het concurrentiebeding, vond de werkgever en stapte naar de rechter. De werknemer vorderde op zijn beurt vernietiging dan wel matiging van het beding. De kantonrechter gaf de werkgever gelijk en veroordeelde de werknemer tot nakoming van het concurrentiebeding onder last van een dwangsom.
De werknemer ging vervolgens in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter. Hij vond dat de werkgever onvoldoende belang had bij instandhouding van het concurrentiebeding. Het eveneens overeengekomen relatiebeding waarborgde de belangen van de werkgever voldoende, vond de werknemer.
Gerechtvaardigde belangen om werknemer sales en marketing te houden aan concurrentiebeding
Het hof was het daar niet mee eens. De werkgever had voldoende gerechtvaardigde belangen om de werknemer te houden aan het concurrentiebeding, luidde het oordeel, nu de werknemer een “bijzondere en diepgaande kennis van, en ervaring op het werkterrein van sales en marketing” had opgedaan. Het aanwenden daarvan zou een “ongerechtvaardigde voorsprong in de concurrentiestrijd” opleveren voor de nieuwe werkgever. Het relatie- en geheimhoudingsbeding bood onvoldoende bescherming.
Vervolgens beantwoordde het hof de vraag of de benadeling van de werknemer in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever onbillijk was. Het hof vond van niet. De werknemer had bij de werkgever de kans gekregen door te groeien op een terrein waarvoor hij niet was opgeleid, en had bijbehorende salarisstappen gemaakt. Over zijn salaris, werk of carrièremogelijkheden had de werknemer nooit geklaagd. Bovendien kon de werknemer in beginsel bij iedere concurrerende organisatie in dienst treden, zolang dit maar niet op de terreinen sales en marketing en finance was. Ook speelde mee dat de loopbaan van de werknemer niet op een dood spoor zat.
Belangenafweging bij vraag of concurrentiebeding onbillijk voor werknemer is
Bij de beoordeling of een werknemer onbillijk wordt benadeeld, komt het dus aan op een belangenafweging, die afhangt van de omstandigheden van het geval. Van onbillijke benadeling kan sprake zijn bij omstandigheden als:
- De werknemer de mogelijkheid heeft tot positieverbetering;
- De werknemer met toepassing van het concurrentiebeding het risico loopt om zijn nieuwe baan te verliezen;
- De werknemer door toepassing van het concurrentiebeding ernstig nadeel ondervindt bij het vinden van een passende werkkring;
- De werknemer wordt ingeperkt in zijn grondrecht van de vrijheid tot arbeidskeuze;
- De arbeidsovereenkomst met de oude werkgever slechts korte tijd bestond of voor bepaalde tijd was aangegaan;
- De werknemer onvrijwillig is ontslagen.