Hebben Banken ook een Zorgplicht Jegens Derden?
BinckBank heeft een schadeclaim aan de broek van beleggers. Zij stellen dat de bank haar klant die voor de beleggers transacties verrichtte, beter had moeten screenen. Heeft een bank ook een zorgplicht jegens derden? En kan schending daarvan tot schadevergoeding leiden?
Gedupeerde beleggers claimen vele miljoenen schade van BinckBank, zo werd vandaag bekend. Ze stellen benadeeld te zijn door een louche beleggingsadviseur, die zonder de wettelijk vereiste vergunning transacties verrichtte bij BinckBank. De beleggers zelf zijn dus geen klant van Binck. Toch vinden de gedupeerden dat de bank aansprakelijk is voor de schade, omdat de beleggingsadviseur niet door de screening van Binck heen had mogen komen.
Dit roept de vraag op: hebben banken ook een zorgplicht jegens derden, die geen directe relatie hebben met de bank? En kan schending van die zorgplicht tot schadevergoeding aan derden leiden? Simpel is gesteld is het antwoord ja: banken hebben ook een zorgplicht jegens derden, zoals de Hoge Raad al in 1998 heeft vastgesteld in het arrest MeesPierson. Als de bank die zorgplicht schendt, is er sprake van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW), wat in beginsel kan leiden tot een schadevergoeding.
Jurisprudentie: zorgplicht banken jegens derden uitgebreid
In daaropvolgende jurisprudentie is de zorgplicht van de bank jegens derden verder uitgebreid. In het beruchte arrest Safe Haven – waarvan de feiten overeenkomst vertonen met de Binck-zaak – werd een bank ook aansprakelijk gesteld door gedupeerde beleggers. De bank had een betaalrekening geopend voor de vennootschap in oprichting Safe Haven, dat beleggingsadvies gaf aan een groep van veertig klanten. De beleggingen in risicovolle derivaten leidden tot aanzienlijke verliezen. Achteraf bleek dat de beleggingsadviseur niet over de juiste vergunning beschikte.
De Hoge Raad oordeelde dat de bank onrechtmatig had gehandeld door geen onderzoek te doen naar de transacties, nadat zij zich had gerealiseerd dat de beleggingsactiviteiten mogelijk in strijd waren met financiële toezichtwetgeving. De omvang en de aard van de stortingen op de rekening gaven daar aanleiding toe. De bank had kortom de belangen van de beleggers (derden) veronachtzaamd, die de wetgeving juist probeert te beschermen.
In een andere zaak (Befra) kregen gedupeerde beleggers met een beroep op Safe Haven, geen gelijk. Het hof oordeelde dat er dit geval geen bijzondere omstandigheden waren, die de bank tot het inzicht hadden moeten brengen dat Stichting Befra zonder vergunning handelde. Of er sprake is van bijzondere omstandigheden is in zijn algemeenheid dus moeilijk te zeggen.
Ook in zaak René van den Berg schond bank haar zorgplicht jegens derden
Meer recent kregen beleggers die waren opgelicht door de “wonderbelegger” René van den Berg wel weer gelijk. In deze zaak, die veel media-aandacht kreeg vanwege de omvang de ponzi-fraude, was ook sprake van grote en ongebruikelijke transacties. ABN Amro erkende dat het betalingsverkeer in “hoge mate ongebruikelijk” was, maar dat dat niet voldoende was om van de Bank te kunnen verlangen onderzoek te doen, aangezien het verkeer over betaalrekeningen grotendeels geautomatiseerd verloopt. Bovendien voerde de Bank aan dat het niet tot de taak van de medewerkers behoort om te letten op aard en omvang van betaalopdrachten.
De rechtbank Rotterdam zei dat de bank zich niet kan verschuilen achter de automatisering van het betalingsverkeer. ABN was feitelijk op de hoogte van de betalingsopdrachten, ook omdat er vaak persoonlijk contact was geweest met bankmedewerkers. Daarnaast kan de bank zich niet zomaar achter een beperkte taak of kennis van haar filiaalmedewerkers verschuilen. Dat de bank wist van de grote omvang van de betalingen, had aanleiding moeten geven tot onderzoek.
Claim tegen Binck niet kansloos
Hoe moeten we claim tegen Binck bezien in dit licht? Dat is lastig te beantwoorden nu we de feiten (nog) niet kennen. Als er inderdaad allerlei grote en vreemde transacties zijn geweest, waarvan ook medewerkers op de hoogte waren, dan had Binck onderzoek moeten doen naar de beleggingsadviseur. Het enkele feit dat hij (vermoedelijk) geen vergunning had, is niet voldoende. Hoewel de claim dus sterk afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval, is aansprakelijkheid jegens derden voor het schenden van de zorgplicht, verre van uitgesloten.