Verlenging Arbeidsovereenkomst Bepaalde Tijd

Door Paul Snijders
verlengen arbeidsovereenkomst bepaalde tijd

Een verlenging van een derde opeenvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betekent niet dat er een vierde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen.     

In een zaak speelde laatst het volgende: een werknemer was op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst – de derde op rij al. De maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst hebben partijen overeenstemming bereikt over verlenging van de duur van de arbeidsovereenkomst van zes naar elf maanden.

Bij de aanvraag voor een WW-uitkering stelde het UWV zich op het standpunt dat door de wijziging van de derde arbeidsovereenkomst er feitelijk een vierde arbeidsovereenkomst, en daarmee een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. De WW-uitkering werd geweigerd.

Derde arbeidsovereenkomst bepaalde tijd

Daarop vorderde de werknemer in een kort geding procedure doorbetaling van het salaris. Hij stelde dat door in de derde arbeidsovereenkomst een wijziging aan te brengen in de looptijd die bijna wordt verdubbeld, op grond van artikel 7:668a BW een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.

De werkgever gaf aan dat een arbeidsovereenkomsten ook wat betreft looptijd, tussentijds gewijzigd kan worden, als partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. Van misbruik van artikel 7:668a BW zou geen sprake zijn, aldus de werkgever.

Artikel 7:668a BW: wanneer arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd?

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de wetgever in artikel 7:668a BW heeft geregeld hoe lang het duurt voordat er van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand komt: na maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd achter elkaar. De vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt dan automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, als tussen de elkaar opvolgende tijdelijke contracten telkens niet meer dan drie maanden ligt, of als de contracten samen méér dan 36 maanden duren.

De rechter volgde de werkgever in de stelling dat partijen nadere afspraken mogen maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten mogen aanbrengen, ook voor wijziging van de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, met de volgende kanttekening:

‘Indien partijen daartoe (bij herhaling) overgaan, kan (op enig moment) het goed werkgeverschap er toe leiden dat een tussen werknemer en werkgever gemaakte afspraak niet van toepassing is voor zover dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Of hiervan sprake is, zal van alle omstandigheden van het geval afhangen’.

Verlengen looptijd leidt niet tot einde arbeidsovereenkomst bepaalde tijd

De enkele omstandigheid dat partijen waren overeengekomen dat de looptijd van de arbeidsovereenkomst van zes maanden in elf maanden is gewijzigd, was daarvoor niet voldoende.

Ook vond de rechter niet dat de werkgever bij het wijzigen van de arbeidsovereenkomst misbruik heeft gemaakt van omstandigheden. Dat hij met het voorstel instemde omdat anders al op 1 juli 2013 een einde zou zijn gekomen aan zijn arbeidsovereenkomst, betekent niet dat hij ‘daarbij op ontoelaatbare wijze onder druk is gezet’. Aldus is volgens de rechter de arbeidsovereenkomst per 1 december 2013 geëindigd en worden de vorderingen van werknemer afgewezen.

Goed werkgeverschap

De rechtbank heeft vrijwel letterlijk de overwegingen overgenomen uit een uitspraak in kort geding van Gerechtshof Arnhem d.d. 26 juli 2011. Daarbij ging het om de omzetting (lees: verkorting) van de arbeidsovereenkomst van een jaar naar zes maanden. De werknemer werd toen voor de keuze geplaatst om of te vertrekken tijdens de proeftijd, of om genoegen te nemen met een kortere arbeidsovereenkomst.

Wel stipt de rechter aan dat er onder omstandigheden sprake kan zijn van strijd met goed werkgeverschap, waardoor de werknemer niet aan de afspraak is gebonden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de werkgever eindeloos verlengt of geen gegronde reden heeft om voor te stellen de overeenkomst te verlengen.

Over de auteur

Mr. Paul Snijders is advocaat bij Witlox Snijders Tuzkapan Advocaten te Amsterdam. Hij richt zich op advies en procedures in het arbeidsrecht en het contractenrecht/verbintenissenrecht.